Overeenkomsten moeten worden nagekomen zegt de wet: ‘Pacta sunt servanda’. Worden overeenkomsten niet nagekomen, dan kunnen ze (uitzonderingen daargelaten) worden afgedwongen bij de rechter. Soms kan dat echter niet, bijvoorbeeld in het geval van verjaring en in het geval van rechtsverwerking.
In dit artikel zullen we bekijken wat rechtsverwerking precies is, hoe het werkt, wanneer u er een beroep op kunt doen (en wanneer niet) en wat het verschil is tussen verjaring en rechtsverwerking.
Rechtsverwerking
‘Rechtsverwerking’ wil zeggen dat iemand recht op een gegeven moment is ‘verwerkt’. Wanneer iemands recht is verwerkt, kan hij geen beroep meer doen op dat recht, ondanks dat het nog niet is verjaard.
Dat levert een aparte situatie op, ook omdat rechtsverwerking wordt niet met zoveel woorden genoemd in de wet. Er is ook geen vaste termijn voor rechtsverwerking: soms zal dat één jaar zijn, soms drie, soms nog meer en soms minder. Dat hangt af van de omstandigheden van het geval.
Voorwaarden voor rechtsverwerking
Er kan niet zomaar een beroep worden gedaan op rechtsverwerking. Voordat daar sprake van is, moet er eerst aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Al deze voorwaarden volgen uit de rechtspraak en kunnen dus aan verandering onderhevig zijn. Voor een actuele situatie is het belangrijk om een jurist te raadplegen.
Wanneer is er sprake van rechtsverwerking?
De Hoge Raad zegt, dat van rechtsverwerking sprake van is wanneer de gerechtigde zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid met het vervolgens geldend maken van het betrokken recht onverenigbaar is.
Kortom: door een gedraging heeft de rechthebbende (vaak degene met een vordering) ervoor gezorgd dat het niet redelijk en billijk meer is dat hij zijn recht kan inroepen. Het moet gaan om een gedraging, blijkt ook uit de verdere rechtspraak (zie hierna). Enkel stilzitten en niets doen is niet voldoende om rechtsverwerking tegengeworpen te krijgen.
Uit andere rechtspraak van de Hoge Raad blijkt dat er in twee gevallen sprake kan zijn van dergelijke bijzondere omstandigheden dat het niet meer redelijk en billijk is dat het recht wordt ingeroepen (en dat er dus rechtsverwerking plaatsvindt):
- Opgewekt vertrouwen. Er is sprake van die bijzondere omstandigheden in het geval de gerechtigde het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij heeft gewekt dat hij zijn aanspraak niet (meer) geldend zou maken. Denk bijvoorbeeld aan iemand die andermans auto per ongeluk beschadigt. De ander ziet de kleine krasjes en laat duidelijk blijken dat hij het allemaal niet zo erg vindt en dat hij geen vergoeding hoeft. Toch besluit hij twee jaar later dat hij alsnog geld wil zien voor de schade. De ander kan zich dan beroepen op rechtsverwerking.
- Onredelijke benadeling. Tevens is er sprake van die bijzondere omstandigheden wanneer de positie van de wederpartij onredelijk zou worden benadeeld of verzwaard indien de aanspraak alsnog geldend wordt gemaakt. Denk bijvoorbeeld aan de persoon die andermans auto beschadigde, waarna de ander vast laat stellen dat de schade € 1000,- is en aangeeft dat de auto over twee weken wordt gerepareerd. Na die twee weken komt degene die de auto heeft beschadigd met het argument dat er veel minder schade was. Dat is echter niet meer controleerbaar. Er kan een beroep op rechtsverwerking worden gedaan door degene die de schade heeft geleden, de ander had zich eerder moeten uitspreken over de schade indien hij het daar niet mee eens was.
Verschil tussen rechtsverwerking en verjaring
Rechtsverwerking wordt ingeroepen door een beroep op de ‘redelijkheid en billijkheid’. Dat houdt dus ook in dat het redelijk en billijk moet zijn dat het recht niet meer kan worden ingeroepen. Bij verjaring maakt dat weinig uit. Verjaring treedt in door een bepaald tijdsverloop, of dat nu redelijk is of niet.
Verjaring is ‘harder’ dan rechtsverwerking: is er correct uitgerekend dat er vanaf een bepaalde datum sprake is van verjaring (al gaat dat wel eens mis, want het verjaringsrecht lijkt simpel, maar heeft veel valkuilen), dan is daar weinig meer tegenin te brengen.
Een jurist zal, indien mogelijk, meestal liever een beroep op verjaring doen, dan op rechtsverwerking. Toch kan rechtsverwerking natuurlijk wel goed van pas komen naast het inroepen van verjaring of wanneer er geen sprake is van verjaring.
Rechtsverwerking – Conclusie
Rechtsverwerking levert via een beroep op de redelijkheid en billijkheid een mogelijkheid om ervoor te zorgen dat iemand geen beroep meer kan doen op een recht dat hij ooit had. Er zijn twee gronden voor rechtsverwerking: opgewekt vertrouwen en onredelijke benadeling.
Bij de beoordeling of er sprake is van rechtsverwerking, is het van belang om een jurist te raadplegen. Dat komt onder meer omdat rechtsverwerking als zodanig geen creatie van de wet is, maar van de rechtspraak en rechtspraak veranderlijk is.